Een kind met NAH kan problemen ondervinden met oriëntatie in tijd, plaats en persoon. Problemen wat betreft oriëntatie in tijd kan zich uiten in het niet weten van dagen, maanden, jaren, … maar ook het verwarren van de dag- en nachtritmes.
Oriëntatieproblemen betreffende de plaats kan gaan over dat het kind niet weet hoe hij van het ene naar het andere lokaal kan geraken of waar zijn schoolspullen liggen.
De meest ingrijpende oriëntatieproblemen zijn deze in de persoon, waarbij het kind niet meer in staat is tot herkenning van gezichten of mensen in de omgeving.
Oriëntatieproblemen betreffende de plaats kan gaan over dat het kind niet weet hoe hij van het ene naar het andere lokaal kan geraken of waar zijn schoolspullen liggen.
De meest ingrijpende oriëntatieproblemen zijn deze in de persoon, waarbij het kind niet meer in staat is tot herkenning van gezichten of mensen in de omgeving.